Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Corrigeren van fiscale winst met de foutenleer

Geplaatst op: 29-03-2022, 14:05:03

Waar mensen werken, worden fouten gemaakt. Het kan u dus ook overkomen dat u een fout maakt bij de bepaling van uw fiscale winst. Als deze fout aan het licht komt, moet u deze wel weer corrigeren. U kunt de fout meestal nog herstellen in het belastingjaar zelf. Mocht dat echter niet meer mogelijk zijn, dan kunt u of de fiscus de fout met behulp van de foutenleer herstellen. Dit is echter slechts onder voorwaarden mogelijk.

U moet de jaarwinst van uw onderneming bepalen aan de hand van de wet en goed koopmansgebruik. Goed koopmansgebruik sluit over het algemeen aan bij bedrijfseconomische opvattingen. Het goed koopmansgebruik is gebaseerd op de volgende beginselen:

  • Het beginsel van oorzakelijke toerekening (realiteitsbeginsel): de baten en lasten moet u toerekenen aan de jaren waarop ze betrekking hebben.
  • Het eenvoudigheidsbeginsel: Een gecompliceerd toerekeningsstelsel is niet noodzakelijk, maar het moet voor de fiscus wel een controleerbaar systeem zijn.
  • Het voorzichtigheidsbeginsel: U mag zich bij onzekerheid wel armer rekenen, maar niet rijker. Verwachte verliezen kunt u dus direct ten laste van de winst brengen, maar verwachte winsten rekent u pas tot de winst in het jaar van realisatie.

Er is sprake van een fout als de waardering op de fiscale eindbalans van het vorige boekjaar onjuist is en niet volgens de regels van de wet of goed koopmansgebruik is vastgesteld. U moet hierbij denken aan een onjuiste waardering van balansposten of een onjuiste vermogensetikettering van vermogensbestanddelen in privé- of ondernemingsvermogen. 

Voorbeeld van vermogensetikettering

De foutenleer is ook van toepassing op een foutieve vermogensetikettering. In dat geval rekent u een vermogensbestanddeel tot het ondernemings- of het privévermogen terwijl dat niet de bedoeling is. Stel dat u een onderneming inbrengt in een bv met uitzondering van het pand. U verhuurt het pand nog wel aan uw bv. U zou het pand dan tot het privévermogen moeten rekenen en afrekenen over de stille reserves. U doet dit echter niet en rekent het pand tot het ondernemingsvermogen. Op het moment dat de inspecteur de fout ontdekt, is de navorderingstermijn al verstreken. De fout zal dan hersteld moeten worden met behulp van de foutenleer in het laatste nog openstaande belastingjaar. Mocht deze correctie een onredelijke uitkomst geven, dan zal de inspecteur een redelijke tegemoetkoming moeten geven.   

Incidentele fout alleen na te vorderen

U kunt de foutenleer niet toepassen als de fout geen invloed heeft gehad op de balanswaardering van uw onderneming. Zou de onderneming een ontvangst van bijvoorbeeld een vordering buiten de boeken houden, dan kan de Belastingdienst de onbelast gebleven winst niet corrigeren met behulp van de foutenleer. Dit is dan een incidentele fout, die de fiscus alleen maar kan corrigeren door na te vorderen. In dat geval moet de Belastingdienst zich wel houden aan de eisen voor navordering. Het moet dus in principe gaan om een nieuw feit dat niet bekend kon zijn bij de inspecteur. En de fout moet ontdekt zijn binnen de navorderingstermijn van vijf jaar. De regels van de foutenleer zullen hierbij geen enkele rol spelen.

Voorbeeld van hoofdregel 

Stel dat de fiscus in 2020 bij een controle van uw onderneming ontdekt dat op de eindbalans per 31 december 2019 een pand € 35.000 te laag is gewaardeerd, omdat in dat jaar te veel is afgeschreven. Op de beginbalans voor 2020 zal uw onderneming het pand moeten corrigeren naar het hogere bedrag. De fiscus zal de fout herstellen door een navorderingsaanslag over 2019 op te leggen. De fout heeft geen verdere gevolgen voor de winstbepaling in 2020. De foutenleer is nu niet van toepassing. 

Fout van invloed op balanswaardering

Heeft de fout wel invloed gehad op de balanswaardering, dan moet u de fout in overleg met de fiscus herstellen. Het is hierbij de hoofdregel om een fout in het desbetreffende jaar waarin de fout is gemaakt te corrigeren. Herstel van de fout is dan mogelijk door het opleggen van een navorderingsaanslag, ambtshalve vermindering of door een vrijwillige verbetering. De balanscontinuïteit komt dan mogelijk wel in het geding, omdat u uit kunt gaan van een gecorrigeerde balans als beginbalans. In deze gecorrigeerde balans is immers rekening gehouden met de correcties in de jaren ervoor en deze wijkt af van de eindbalans van het voorgaande jaar. 

Niet meer te herstellen in jaar van fout

Mocht de fiscus de fout niet meer kunnen herstellen in het jaar waarin de fout is gemaakt, dan is de foutenleer van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval als navordering niet meer mogelijk is, u vrijwillige verbetering en betaling van belasting weigert dan wel de inspecteur ambtshalve teruggaaf weigert. Zonder de foutenleer zou de Belastingdienst een stuk winst onbelast laten of dubbel belasten. De foutenleer voorkomt dit en bepaalt dat de fiscus de fout corrigeert in het laatste nog openstaande jaar. Het gaat hier om een dwingende regel, waarbij de Belastingdienst eerst kijkt of de hoofdregel van toepassing is. Is dat niet het geval, dan kan de fiscus pas aan de foutenleer toekomen. Het doel van deze foutenleer is om de gemaakte fout ongedaan te maken en dat u bent of de fiscus is in principe niet beter of slechter af dan zonder de gemaakte fout.    

Waardesprong compenseren

De foutenleer corrigeert dus in een ander jaar dan het jaar waarin de fout is ontstaan. Dit zal voor de balanswaardering niet uitmaken, maar u heeft wel te maken met andere belastingtarieven. Het is dus mogelijk dat de foutenleer nadelig voor u of de fiscus uitwerkt bij hogere of lagere tarieven. De Hoge Raad heeft deze nadelige gevolgen al verschillende keren moeten beoordelen. In deze arresten heeft de Hoge Raad aangegeven dat de inspecteur u een redelijke tegemoetkoming moet bieden bij onredelijke gevolgen door het corrigeren van de fouten. De rechter houdt in dat geval ook rekening met de nadelige gevolgen van de fiscus, zoals het rentenadeel van te late betaling van de belasting. Het maakt hierbij niet uit of de fout te wijten is aan de inspecteur of aan u als belanghebbende. Deze redelijke tegemoetkoming zou eruit kunnen bestaan dat de inspecteur een bijzonder tarief toepast op de waardesprong. De inspecteur hoeft echter niet het verschil volledig te compenseren. De term ‘een redelijke tegemoetkoming’ geeft al aan dat volledig compenseren niet noodzakelijk is, maar dat een globale tegemoetkoming voldoende is.  

Voorbeeld van toepassing foutenleer

De inspecteur ontdekt dat uw onderneming in de jaren 2012 tot en met 2020 onterecht een voorziening heeft gevormd ter grootte van € 2.500 per jaar. De fiscus ontdekt deze fout bij een controle in 2021. Herstel van deze fout is dan mogelijk door eerst de hoofdregel toe te passen. Stel dat navordering over 2016 tot en met 2020 nog mogelijk is, dan moet de fiscus dat voor die jaren doen door middel van navordering. De andere jaren kan de Belastingdienst corrigeren door een vrijwillige verbetering te vragen aan u. Gaat u hier niet mee akkoord, dan zal correctie moeten plaatsvinden op basis van de foutenleer. De correctie zal dan plaatsvinden in het oudste nog openstaande jaar. 

Bron: verdiepingsartikel van 18 maart 2022 op www.rendement.nl

Ga terug naar de vorige pagina